De gevaarlijke koorddans van kleurenprofielen

Ik heb een gaande discussie met een vriendin over kleurenprofielen. Ik ben rood en jij bent blauw en we noemen ze DISC, MBTI of Insights.
Die vriendin van mij is psycholoog bij een adviesbureau en bij haar oude baan waren ze — net als ik — fel tegen kleurenprofielen, maar bij haar nieuwe baan zijn ze een onderdeel van hun trainingen.
Hierdoor hinkt zij nu op twee gedachtes.
Niet wetenschappelijk
Het eerste grote tegenargument dat je altijd hoort bij kleurenprofielen is dat ze niet wetenschappelijk zijn.
We kunnen de wetenschappelijkheid van dit soort testen tegen het licht houden door naar 4 onderdelen te kijken:
Betrouwbaarheid: meet je steeds hetzelfde?
Voorspelbaarheid: is de test nuttig?
Onafhankelijkheid: overlappen de onderdelen van de test elkaar niet?
Volledigheid: vergeet je niet iets?
Adam Grant — een zeer vooraanstaand psycholoog — heeft het onderzoek er even bij gepakt en de antwoorden op deze vragen zijn: niet echt, nee, nee en niet echt.
Kort antwoord op twee van deze vragen:
Betrouwbaarheid. Als je de vragenlijst van de kleurprofielen twee keer invult, één keer als de zon schijnt en één keer als het regent, is de kans groot dat er twee verschillende uitslagen uit rollen. Jouw persoonlijkheid kan over tijd veranderen maar is absoluut niet zó broos.
Adam Grant: “When it comes to accuracy, if you put a horoscope on one end and a heart monitor on the other, the MBTI falls about halfway in between.”
Onafhankelijkheid. Denken en voelen staan tegenover elkaar in de MBTI. Je bent of het een of het ander, je kan niet beide zijn. Maar zo werken mensen niet. Sterker nog, de twee gaan hand in hand in het echte leven. Beter denken is vaak ook beter voelen.
Ik vind wetenschappelijkheid een belangrijk argument als je grof geld neerlegt voor zo’n test. Je wilt iets bereiken, maar met zoveel haken en ogen koop je eigenlijk een uitkleedde versie van wat je zou willen hebben.
Mensen in hokjes plaatsen
Het tweede grote tegenargument is dat je mensen in hokjes plaatst. Hier raak je dan ook direct aan de bruikbaarheid van kleurenprofielen. Dit is ook het waar mijn gaande discussie voornamelijk over ging.
Ik ben door de argumenten van die vriendin op dit vlak milder geworden. Voornamelijk omdat ik nu de nuance zie.
Je bent niet blauw, je hebt in situatie X voorkeur voor blauw gedrag.
De profielen zijn vooral waardevol wanneer ze ingezet worden als een tool om de dialoog te starten. Het biedt taal en een kader waar mensen zich gemakkelijker mee kunnen uiten en elkaar beter leren begrijpen. Taal die ze eerst niet hadden.
Daarnaast kunnen kleurprofielen gebruikt worden als houvast om samen met een specialist op ontdekkingstocht te gaan naar waar hun gedrag vandaan komen. Ze zijn dus heel geschikt om naar de oorsprong van ons gedrag te zoeken.
Goede test-afnemers zijn gespecialiseerde psychologen die weten hoe ze gebalanceerd over kleurenprofielen-koord moeten lopen.
Het probleem is alleen: wat gebeurt er met de test als hij de boze buitenwereld ingaat. Mensen die de test hebben gedaan, zijn geen gespecialiseerde psychologen en de aangebrachte nuance kan met een handomdraai sterven. Dan zal Hennie van accounting ineens vast niet meer luisteren naar wat je te zeggen hebt, want ze is toch rood.
Is een kleurenprofiel dus goed of slecht? Hier is een heel saai antwoord op: het ligt eraan. Een kleurenprofiel kan bruikbaar zijn. Maar weet wel wat je in huis haalt.
Groetjes,
Vincent van emotiplus
P.S.
Heb jij wel eens gewerkt met een kleurenprofiel? Ik ben benieuwd naar je ervaring. Laat het me weten!
Hier is het volledige artikel dat ik schreef over kleurenprofielen.
Een uitgebreid antwoord op de vier vragen van wetenschappelijkheid van kleurenprofielen lees je in het stuk van Adam Grant en de titel liegt er niet over: Goodbye to MBTI, the Fad That Won’t Die.
Als alternatief op een kleurenprofiel zou je ook een persoonlijke gebruiksaanwijzing kunnen schrijven. Dat is een stuk moeilijker dan door een multiple choice vragenlijst heen zoeven, maar waarschijnlijk een stuk nuttiger.
deelde zijn persoonlijke gebruiksaanwijzing in zijn meest recente nieuwsbrief. Dat is een prachtig voorbeeld.Ik geef veel mentale training aan kinderen (10-16 jaar) en keek afgelopen week deze video over motivatie (zelfdeterminatie-theorie). Het is een minicollege (13 min) van de Universiteit van Vlaanderen met de geweldige titel: Hoe zorg ik ervoor dat mijn kind doet wat ik vraag?
Om in dezelfde hoek te blijven: de zelfdeterminatie-theorie heeft ook een hoofdrol in de betoog van Johannes Visser over hoe scholen in de ban raakten van cijfers en hoe het onderwijs jongeren beter kan motiveren. De vraag waaruit blijkt dat intrinsieke motivatie is overleden: is het voor een cijfer?
“Mijn psycholoog heeft mijn leven gered. Ik dacht dat het onzin was, mensen in mijn familie dachten dat het onzin was. Als je een psycholoog nodig hebt, spoor je niet. Maar, praten over wat ik voel en over wat ik denk is het beste dat mij ooit is overkomen.” Braziliaans international Richarlison vertelt over zijn ervaring met zijn psycholoog (3 min). Het is hartverscheurend. Het is prachtig. Het is nodig.
In een ver verleden schreef ik mijn scriptie over wilskracht. Nu heb ik er een kort (t.o.v. mijn scriptie) artikel over geschreven. Met voorbeelden van David Blaine en Amanda Palmer.
Vond je deze nieuwsbrief leuk? Stuur em door naar een vriend, vriendin of collega!